Op 12 september 2017 publiceerde Riwa-Maas, het internationale samenwerkingsverband van drinkwaterbedrijven, haar jaarrapport 2016 over de kwaliteit van het Maaswater en het gebruik ervan voor de bereiding van drinkwater. In 2016 bleek de Maas 170 dagen te vies om drinkwater van te maken. GroenLinks is erg geschrokken van deze berichtgeving. Zo zorgden bij het innamepunt in Heel vorig jaar afvalstoffen uit de industrie voor 39% van de overschrijdingen, gewasbeschermingsmiddelen voor 35% en geneesmiddelen voor 25%. Extra punt van zorg is dat er door de klimaatverandering periodes met laagstaand water toenemen, m.n. in de zomer, waardoor de concentraties verontreinigende stoffen in verhouding toenemen. Zowel voor de bedrijven, agrariërs en apothekers, maar ook voor de gemeente is hier een rol weggelegd. We stelden een aantal vragen en kregen recent antwoord.
Vraag 1: Is het college bekend met het bedoelde jaarrapport 2016 van Riwa?
Antwoord: Ja.
Vraag 2: Hoeveel bedrijven in Echt-Susteren hebben een vergunning om afvalstoffen te mogen lozen a) op het oppervlaktewater, b) op het riool en c) in of op de bodem?
Antwoord: Aangezien de waterbeheerder verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen met betrekking tot het lozen op oppervlaktewater, wordt bij de gemeente geen aparte registratie bijgehouden van lozingen op het oppervlaktewater. Wellicht kan de betreffende waterbeheerder de gevraagde gegevens leveren. Voor vergunning van lozingen op de riolering of bodem zijn wij of de Provincie bevoegd gezag. Deze lozingen worden geregeld in milieuvergunningen of gemeld in het kader van het Activiteitenbesluit. We hebben geen aparte registraties van lozingen. We kunnen dus niet aangeven in hoeveel en welke vergunningen lozingen zijn vergund. In veel gevallen is geen vergunning meer nodig en kan volstaan worden met een melding in het kader van het Activiteitenbesluit.
Vraag 3: Kunnen burgers en instanties inzage krijgen in deze vergunningen? Bijvoorbeeld om te achterhalen welke bedrijven, welke afvalstoffen en vergunde hoeveelheden het betreft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bij welke instantie?
Antwoord: Voor inzage in vergunningen van lozingen op het oppervlaktewater dient contact opgenomen te worden met de bevoegde waterbeheerder. Milieuvergunningen (en meldingen) in het kader van het Activiteitenbesluit zijn openbaar en kunnen ingezien worden bij de gemeente. Hiervoor kunt u telefonisch een afspraak maken (van belang is wel dat de specifieke locatie moet worden aangegeven).
Vraag 4a: Hoe vaak wordt elk bedrijf gecontroleerd met betrekking tot vergunde lozingen op het oppervlaktewater/riool/of op de bodem?
Antwoord: Vergunningen met betrekking tot het lozen op oppervlaktewater worden gecontroleerd door de waterbeheerder. Voor meer informatie hierover kunt u het beste contact opnemen met de waterbeheerder. Bedrijven worden integraal gecontroleerd. Dit betekent dat ook lozingen van afvalwater op de riolering en bodem worden meegenomen tijdens de milieucontroles. Afhankelijk van de risicoanalyse zijn de bedrijven ingedeeld in categorieën. Niet alle bedrijven worden jaarlijks gecontroleerd. De grootste bedrijven (b.v. IPPC bedrijven) worden jaarlijks gecontroleerd. De overige bedrijven
worden eens per 3 jaar gecontroleerd. Sommige kleine bedrijven worden helemaal niet gecontroleerd (afhankelijk van de risicoanalyse en de daarop gebaseerde - bestuurlijk vastgelegde - prioriteiten).
Vraag 4b: Komen hier fysieke metingen aan te pas of is het slechts een controle van de afvalstoffenboekhouding, of beiden?
Antwoord: De gemeente is niet altijd het bevoegde gezag voor het controleren van een bedrijf. Er zijn namelijk ook provinciale inrichtingen waarvoor de Provincie bevoegd gezag is. Zie ook het antwoord onder 4c. In slechts enkele gevallen vind er een fysieke meting van het afvalwater plaats. In de meeste gevallen wordt er volstaan met het controleren van de getroffen maatregelen en/of afvalstoffen.
Vraag 4c. Wie voert de controles uit bij een vergunning om afvalstoffen te mogen lozen a) op het oppervlaktewater, b) op het riool en c) in of op de bodem?
Antwoord: Betreft het oppervlaktewater dan is de waterbeheerder(s), Rijkswaterstaat of waterschap de controlerende instantie. Voor lozingen op het riool is het meestal de gemeente die de controles uitvoert. Voor bedrijven, inrichtingen volgens de WABO, is in het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaald wie bevoegd gezag is. Dit kan dus ook de Provincie zijn (bij BRZO en of IPPCbedrijven) en in bepaalde gevallen het Rijk (minister van infrastructuur en Milieu (I en M) voor militaire inrichtingen en de minister van economische zaken (EZ voor mijnbouwinstallaties). De controles voor te lozen op of in de bodem doet de gemeente. Tenzij het BRZO en/of IPPC-bedrijven betreft, dan controleert de Provincie. Op een zuiveringstechnisch werk (b.v. RWZI) controleert het waterschap.
Vraag 4d: Zijn deze controlerapportages openbaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Controlerapporten zijn in principe openbaar, echter zijn niet alle bedrijfsgegevens openbaar.
Vraag 5a: Om welke reden(en) is de gemeente of Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) bevoegd om een vergunning te weigeren danwel in te trekken?
Antwoord: Als aan de gestelde voorwaarden in wet of besluit wordt voldaan is het niet mogelijk een vergunning te weigeren of in te trekken. Op het lozen van afvalwater op de riolering of bodem zijn verschillende wetten zoals de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, Wet milieubeheer, Wet bodembescherming en het Activiteitenbesluit van toepassing. Veel lozingen worden algemeen geregeld in het Activiteitenbesluit, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen afvalwater buiten inrichtingen. Per 1 januari 2013 zijn, als laatste grote groep, ook de agrarische activiteiten onder het activiteitenbesluit gebracht. Alle informatie kunt u nalezen op: https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/afvalwater/
Vraag 5b Kan dit ook met als reden dat het college een verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater nastreeft ten opzichte van de huidige, vergunde situatie? Met andere woorden, kan het college zelf strengere voorschriften hanteren dan wettelijk is vastgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het college dan bereid om strengere voorschriften te hanteren danwel voor te stellen bij de RUD?
Antwoord Voor de meeste lozingen zijn de algemene bepalingen opgenomen in het Activiteitenbesluit voldoende. Indien gewenst kunnen met maatwerkvoorschriften nadere eisen opgenomen worden. Meer informatie over maatwerkvoorschriften kunt u nalezen op: https://www.infomil.nl/ondeiwerpen/lucht-water/handboekwater/thema's/lo…
Vraag 6a: Hoeveel riooloverstorten zijn nog actief in onze gemeente?
Antwoord: Zie bijgevoegde tabel.
Vraag 6b: Waar bevinden deze riooloverstorten zich?
Antwoord: Zie bijgevoegde tabel.
Vraag 6c: Hoe vaak traden de riooloverstorten in 2013,2014,2015 en 2016 werking?
Antwoord: Zie bijgevoegde tabel.
Vraag 6d: Hoe vaak per jaar mag een riooloverstort in werking treden?
Antwoord: Zie bijgevoegde tabel.
Vraag 6e: Hoe verklaart u overschrijdingen, indien die voorkwamen in de genoemde jaren?
Antwoord: Overschrijdingen van de maximaal toegestane overstortfrequentie zijn te wijten aan
de volgende factoren:
-Daar waar noodzakelijke maatregelen nog niet zijn gepland (een tekort aan capaciteit of een neerslag heviger dan bui 8 ontwerpbui riool/20 mm in 1 uur tijd);
-Daar waar maatregelen in voorbereiding of uitvoering zijn (een tekort aan capaciteit of een neerslag heviger dan bui 8 ontwerpbui riool/20 mm in 1 uur tijd);
-Daar waar geen noodzaak (een neerslag heviger dan bui 8 ontwerpbui riool/ 20 mm in 1 uur tijd);
-Daar waar de maatregelen zijn uitgevoerd( een neerslag heviger dan bui 8 ontwerpbui riool/ 20 mm in 1 uur tijd).
Vraag 7a: Heeft het college een planning opgesteld waarin de uitfasering van deze overstorten is bepaald? Zo nee, waarom niet? Zo ja, ligt het college op schema?
Antwoord: Ja, ligt op schema.
Vraag 7b: Indien overstorten worden geamoveerd zullen er alternatieven moeten zijn om de grote hoeveelheden regenwater van een hoosbui op te kunnen vangen. Welke milieuvriendelijke alternatieven komen in de plaats van verwijderde riooloverstorten?
Antwoord: Alternatieven zijn: hemelwateroverstorten, regenwaterriolen, infiltratieriolen en groene regenwaterbuffers. Overigens worden overstorten niet geamoveerd maar wordt de feitelijke werking gereduceerd.
Vraag 8: Hoe vaak en door wie wordt een landbouwer in onze gemeente jaarlijks gecontroleerd op de soorten en hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt op hun akkers?
Antwoord: Aangezien het geen gemeentelijke taak betreft, beschikken wij niet over de gevraagde gegevens. De bevoegdheid ligt bij de Nederlandse Voedsel- en Waren autoriteit (NVWA).
Vraag 9a: Nemen alle apothekers in onze gemeente nog steeds de medicijnen terug die onze inwoners thuis hebben maar niet meer nodig hebben, conform de unaniem aangenomen (en uitgevoerde) motie van DES op 29 oktober 2015?
Antwoord: Nee.
Vraag 9b: Volgens onze informatie bieden niet alle apothekers in Echt-Susteren deze service nog. Indien dit klopt, is het college dan bereid om opnieuw met de apothekers in overleg te gaan met als doel zoveel mogelijk apothekers mee te laten werken aan het terugnemen van medicijnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee. Het betreft één apotheker waarmee de gemeente al meerdere malen, zonder resultaten, hierover in gesprek is geweest.
Vraag 9c: Indien apothekers zijn gestopt met het terugnemen van medicijnen omdat het voor hun kostenpost is, is het college dan bereid om de apothekers tegemoet te komen in (een deel van) de afvoerkosten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee. De gemeente heeft met de apothekers al de afspraak om de kosten voor de verwerking van de medicijnen voor eigen rekening te nemen. Enkel de inzamelkosten zijn voor de apotheken zelf.
Vraag 9d: Indien apothekers nog steeds medicijnen terugnemen, is het college bereid deze service van apothekers (nogmaals) te publiceren in/op de bekende mediakanalen zodat minder burgers de medicijnen bij het afval doen en/of door het toilet spoelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, dit kan via de gemeentelijke communicatiekanalen onder de aandacht worden gebracht.
Vraag 10: Is het college bereid bij de provinciale/landelijke overheid en Waterschap Limburg te pleiten vooreen strengere regelgeving met als gevolg een afname van het aantal lozingsvergunningen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee. Het stellen van normen en regels in dit kader is per definitie een bevoegdheid en taak van de centrale overheid. Indien het Riwa jaarrapport aanleiding geeft tot strengere maatregelen zullen wij ons uiteraard hieraan conformeren. Vooralsnog zien wij als gemeente echter geen aanleiding om dit extra te gaan bepleiten.