In de raadsvergadering van 8 april jl. pleitten we voor een bredere, robuuste groenstrook Nr. 13 langs de N297 en voor geluidschermen langs het hoger gelegen deel van de N297. We hebben het toen bewust niet gehad over de groencompensatie aan de noordkant van Nieuwstadt (Nr. 5 en Nr. 21) aangezien de provincie dit voor haar rekening neemt. Echter, de artikelen van NRC van 22-4-2021 “Oud-gedeputeerde Herman Vrehen hielp de provincie en de provincie hielp hem” en “Remkes grijpt in bij mogelijke grondverkoop Vrehen” nopen ons nu toch tot het stellen van schriftelijke vragen hierover:
1. Op welke wijze is het college betrokken of betrokken geweest bij Nr. 5 en Nr. 21 van de Projectenkaart LPS (Landschapspark Susteren, zie bijlage)? Heeft het college invloed op de locaties voor de provinciale wettelijke compensatie?
2. Kan het college uitleg geven aan de toewijzing van Nr. 5 en Nr. 21 door de provincie als componenten van de 10 ha wettelijke natuurcompensatie: waarom is voor deze percelen gekozen, daar waar de overlast van VDL Nedcar en de N297 voor de inwoners van Nieuwstadt het minst is? Indien het college hier geen of onvoldoende informatie over heeft, is het college dan bereid om bij de provincie op te vragen waarom de provincie voor de percelen Nr. 5 en Nr. 21 heeft gekozen? Zo nee, waarom niet?
3. Is het college het met GroenLinks Echt-Susteren eens dat de natuurcompensatie juist aan de westkant (tussen Nieuwstadt en VDL Nedcar) en aan de zuidkant (tussen Nieuwstadt en de N297) veel beter op zijn plaats is, namelijk daar waar de overlast voor de inwoners van Nieuwstadt het grootst is? Zo ja, wil het college dan een uiterste inspanning doen om de provinciale natuurcompensatie zoveel als mogelijk aan de westkant en de zuidkant van Nieuwstadt te laten landen? Zo nee, waarom niet?
We rekenen op een spoedige en zorgvuldige beantwoording.
Met vriendelijke groet,
Thijs Wetemans, fractievoorzitter GroenLinks Echt-Susteren