GroenLinks heeft met veel belangstelling kennis genomen van uw Raadsinformatiebrief Z25/180488 / D - 282306 d.d. 26 augustus 2025 "Resultaten Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2024". Wij spreken onze waardering uit voor de goede scores, in het bijzonder de beoordeling van het contact met medewerk(st)ers WMO. Tegelijk zien we dat het onderzoek in opzet en conclusies ons inziens geen volledig recht doet aan de ervaringen van inwoners rond de WMO. We stellen daarom de volgende vragen:
Het onderzoek zou uitsluitsel moeten bieden over de ervaren toegankelijkheid van de geboden ondersteuning. In het rapport worden verschillende termen gebruikt: toegang, toegankelijkheid en weten waar men terecht kan. De opzet van het onderzoek is dat alleen cliënten die ondersteuning hebben ontvangen zijn bevraagd. In de analyse van de Toelichtingen resultaten (3.2.5) is wel sprake van "afgewezen respondenten".
1. Zijn "afgewezen respondenten" nu wel of niet meegenomen in het onderzoek? Zo ja, hoe is deze selectie bepaald?
2. Is het college het met ons eens dat, om een goed beeld te krijgen over toegankelijkheid, ook inwoners bevraagd zouden moeten worden die geen ondersteuning hebben ontvangen of de weg naar WMO in het geheel niet hebben gevonden?
Bij de Conclusies wordt gesteld dat de respons van 40,8% een "in statistische zin betrouwbaar beeld" geven. Ons inziens kan dat niet worden gesteld zonder analyse of de kenmerken van de respondenten voldoende overeenkomen met die van de groep als geheel.
3. Kan het college de uitspraak over betrouwbaarheid nader toelichten?
De toelichting Resultaten toont best veel kanttekeningen of zelfs negativiteit. Het gaat in totaal om 128 responses met een negatief sentiment oftewel ruim 30% van de respons. Wij kunnen dit slecht rijmen met de respons op de gesloten vragen.
4. Is het college het met ons eens dat er een zekere tegenstrijdigheid lijkt te schuilen in de gesloten versus open respons? Zo nee, waarom niet?
5. Welke conclusies trekt het college uit de respons op de open vragen?
We nemen bij deze schriftelijke vragen ook de gelegenheid om stil te staan bij het artikel in De Limburger met als kop “Criminelen hebben vrij spel in de Limburgse zorgsector; gemeenten zien het wel maar laten het gebeuren”. De journalist baseert zich op een rapport van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg (RIEC) met als titel “Ondermijning in de zorg: het Limburgse zorgstelsel in gevaar?”.
Aangezien er mogelijk gemeenschapsgeld ten goede komt aan criminelen en zorgfraude ons inziens schade toebrengt aan het vertrouwen van kwetsbare inwoners in de lokale zorg, stellen we de volgende vragen:
6. Erkent het college dat de strekking van dit artikel klopt voor wat betreft de gemeente Echt-Susteren (m.a.w. ook Echt-Susteren verliest tonnen per jaar aan zorgfraude)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel euro’s verliest Echt-Susteren – naar schatting – elk jaar door zorgfraude? Hoe heeft u deze schatting berekend?
7. Maakt het college standaard gebruik van de wet Bibob om alle zorgondernemers vooraf te screenen, zoals het RIEC dit expliciet aanbeveelt? Zo nee, waarom niet?
8. Worden VOG’s van zorgaanbieders altijd standaard gecontroleerd? Zo nee, waarom niet?
9. Vanaf welke datum is Echt-Susteren aangesloten bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ)? Indien Echt-Susteren nog niet is aangesloten: waarom niet?
10. Ziet het college nog andere middelen of acties om zorgfraude te voorkomen dan wel tegen te gaan? Zo ja, welke?